Over ons

Over ons

Van oudsher een kleermakerij is Franken-Kleding getransformeerd tot een winkel-belevenis. Al 150 jaar zetten wij ons in om jou de beste shopbeleving te bieden. Dat doen wij met oog voor jou, sterke merken en maar liefst 850m2 winkeloppervlak. Laat je inspireren en vind alles wat je nodig hebt. Van casual en sportief tot zakelijk en feestelijk: iedereen kan slagen bij Franken Kleding.

"We zijn ontzettend dankbaar en trots. Blijf positief en in beweging met elkaar."

Anne & Noor

150 jaar Franken kleding

1872-1884

Hoera! Franken-Kleding is 150 jaar. We nemen je graag even mee door de tijd. Hoe het allemaal is begonnen en hoe het verder is gegaan. 

Rond 1872 kochten boeren op de markt of langs de deur een lap stof en lieten dan de kleermaker komen om er een pak van te maken. Zo ging Zjang Dereijks van Weert naar Bergeijk om de pakken van dokter Raupp te maken.

Zjang, het was een gezellig mens. In 1872 verhuisde hij zijn hele hebben en houwen op een platte wagen naar ’t Hof in Bergeijk. Hier voelde hij zich al gauw op zijn gemak. Met nieuwe klanten kocht hij toen zijn eerste trapnaaimachine. Iets dat heel wat was in die tijd! 

In datzelfde jaar, 1872, werd in de Broekstraat bij aannemer Driek Franken, Woutje geboren. Zjang kon toen niet weten dat Woutje zijn opvolger zou worden.

1884-1899

Zjang en Johanna brachten drie dochters groot. De tijd ging vooruit en rond 1884, 12 jaar later, hielpen dochter Wies (17) en Drieka (15) een handje mee. Jakoba (19) werd non. In datzelfde jaar kwam Woutje Franken (12) van de lagere school. Hij wilde kleermaker worden en ging in de leer bij Zjang. 

De eerste jaren bestonden uit boodschappen doen en kleine klusjes opknappen. Op een enkel steekje na draaide Woutje toch al snel aardig mee. Na zeven dienstjaren besloot Woutje in Eindhoven te gaan werken. In 1895, vier jaar later, kwam hij terug naar Bergeijk en trouwde met Wies. Dat was een groot feest met veel eten en drinken maar bovenal gezelligheid. In 1899 nam Woutje de zaak over van Zjang en werkte daar samen met zijn vrouw en schoonzuster Drieka. Om zijn klanten meer te kunnen bieden ging hij zelf stof inkopen.

1899-1906

Woutje kreeg het steeds drukker en het bezorgen van pakken kon hij niet meer alleen doen. Jan van Hoof en Janus Leppens hielpen hem toen. Er werden een paar nieuwe naaimachines gekocht en iemand uit het doofstommeninstituut kwam bij hen werken. Wies, de vrouw van Woutje, werkte ook veel in de kleermakerij. Zij maakte kapmantels, dat waren zwarte kepen met bewerkte capuchon. Een goeie kostte in die tijd 28 gulden. 

Naast de kleermakerij deed Woutje nog diverse andere dingen. Zo zat hij onder andere in het kerkbestuur en was lid van de Soos (gezelligheidsvereniging) waar hij kaartspellen speelde en op zijn tijd een borrel dronk. 

Woutje en Wies kregen 5 kinderen, waarvan de jongste, Jean (Zjang), in 1906 geboren werd. Jean zou later de zaak van Woutje overnemen.

1906-1936

Jean moest met zijn broer Harrie naar de kostschool in Reusel. In 1920 kwam Jean weer thuis wonen en ging meehelpen in de kleermakerij. Rond die tijd kwam ook het elektrische licht in huis. In 1923 slaagde Jean (17) voor zijn cursus ‘Coup in dames-heren-priester en militaire kleding’. Een jaar later ging Jean op de motor naar de klanten passen, meten en bezorgen. 

In de slappe tijd ging Jean naar Eindhoven, Erp, Helmond en Amsterdam om zijn vak beter te leren. In 1928 deed Jean rijexamen bij dr. Hoink in de tuin. Hij moest toen achteruitrijden, reed tegen de poort en slaagde.

 Ondertussen was Woutje verhuisd en woonde op ’t Hof. In de kleermakerij werkte toen zes man en vrouw. Jean ging op zijn 22e zelf stof inkopen in Tilburg en Rotterdam. In zijn vrije tijd deed Jean veel aan toneel en was hij jeugdleider op het patronaat. Hier gaf hij les in tekenen en houtsnijden. 

In 1936 trouwde Jean met Fien Kuyken van ’t Loo. Hij nam toen de kleermakerij over en bouwde een nieuwe werkplaats, woonhuis en winkel. Hoeden, petten, dassen, sokken en boorden werden hier toen ook verkocht

1936-1964

Jean en Fien kregen zeven kinderen, waarvan Walter en Kees in 1938 geboren zijn. Kees zou later de winkel van Jean overnemen.

In die tijd kostte een pak 22 gulden, een broek 5 gulden, een floeren broek 3 gulden en een vest 2,75. Kort daarna begon de oorlog. Iemand bood Jean toen 1000 gulden om een pak te maken, maar dit deed hij niet. 

’s Nachts werd er geslapen in een schuilkelder en de kleermakerij had weinig werk. Er was geen houtskool om te persen en er werden Duitse liederen gezongen. Na de oorlog kon Jean weer op zijn motor naar Tilburg om stof te halen. Hij probeerde steeds zoveel mogelijk mee te nemen. In 1947 werd een nieuwe kleermakerij gebouwd en de oude werkplaats was nu onderdeel van de winkel. In 1951 werd ook een filiaal in Valkenswaard geopend. 

De winkel op ’t Hof werd in 1954 verbouwd. De voorgevel veranderde en de oprit kwam bij de winkel. In datzelfde jaar studeerde Kees op 16-jarige leeftijd af van de Kleermakerschool. Een bijzondere prestatie want dit maakte hem de jongste kleermaker van Nederland. 

Het oude huis langs de winkel werd in 1961 afgebroken en maakte plaats voor een nieuwe zelfkeuze kleding-textiel winkel. In 1964 stopte Jean met de kleermakerij.

1964-1972

Op een prachtige avond (1964) ging Fien uit Hooge Mierde met haar zus naar de lokale zaal. Al dansend en sjansend leerde zij toen Kees kennen. Het was liefde op het eerste gezicht. Twee jaar later gaven zij elkaar het ja-woord.

In 1967 namen Kees en Fien de winkel over van Jean, die toen weer aan het houtsnijden ging. Kees deed dan de mannenkleding en Fien de vrouwenkleding. Daarnaast werden ook breigaren verkocht en kon meer merkkleding op de schappen gevonden worden.

In 1972 werd er weer een kleine verbouwing gepleegd en jeanswinkel
“20-5” geopend. Dit jaar was het 100 jaar geleden dat Zjang Dereijks zijn kleermakerij in Bergeijk begon en daarna werd opgevolgd door respectievelijk Woutje, Jean en Kees.

1972- 1991

Kees en Fien brachten drie dochters groot. Ondanks dat de winkel een verlengde was van het woonhuis, werd er tijdens het avondeten nauwelijks over werk gesproken. Het was dan ook niet gek dat de kinderen zich als vreemden in de winkel voelden. 

De tijd ging vooruit. Anne (oudste dochter) ging de modeopleiding doen in Eindhoven en Noor (jongste dochter) ging naar de kunstacademie in Antwerpen. Ellen (middelste dochter) ambieerde een carrière in de zorgsector. 

In de zomer van 1991 werd Anne gevraagd om een handje te helpen in de winkel. Vergis je niet. Als kind van de baas was het keihard werken want iedereen was volgens hen gelijk. Leergierig als Anne is, bleef ze maar vragen en vragen en vragen. Ondernemerschap bleek toen toch wel genetisch te zijn…

1991- 1999

In 1994 woonde Anne nog thuis. Er werd tijdens het avondeten inmiddels 
wel vaker gesproken over de winkel. Parttime werkzaam als Etaleur elders, maakte dit Noor nieuwsgierig. Een paar maanden later werkte ook zij in de winkel. Op dat moment hadden Kees en Fien geen intentie om de winkel aan hun kinderen over te dragen. 

Na ruim een jaar werd toch de vraag aan Anne en Noor gesteld. Kees vond
het achteraf moeilijk om afstand te nemen. Drie jaar later, in de grote crisis (1998), vond dan echt de overname plaats. Wel bleven Kees en Fien achter de schermen betrokken. 

Dit nieuwe hoofdstuk begon met veel tegenslagen. Met de Hollandse nuchterheid ten top werden de zussen juist gestimuleerd om in deze pittige tijden creatief te zijn. Op zoek naar wat w l kan, gaan en volhouden. Terugblikkend een mooie leerschool.

1999 – heden

Rond het jaar 1999 vond er een grote verbouwing plaats. Ditmaal een gevelrenovatie waarbij de twee winkels tot een winkel werden samengevoegd. Fien (60) ging hierna met pensioen. Kees vervolgde de administratieve werkzaamheden nog voor een aantal jaar. In 2006 besloot Kees (65) hier ook mee te stoppen en, net als zijn vader, te gaan doen wat hij leuk vond: studeren aan de kunstacademie. 

Anne en Noor hadden een vernieuwde visie en grote dromen. Het woord ‘beleving’ deed zijn intrede en mensen wilde incognito winkelen. Hiervoor was ruimte nodig. De zussen hadden niks met de aangrenzende tuin en besloten uit te bouwen. Het winkeloppervlak ging van 450m2 naar 850m2 in 2010. 

Mode zit ook in interieur. Later werd een klein stukje van de winkel periodiek vernieuwd. De invloed hiervan op de beleving werd duidelijk zichtbaar. Het klassieke karakter dat de naam ‘Franken-Kleding’ ooit droeg, vervaagde en werd vervangen door hip, bij de tijd. Sociale media hebben daar ook aan bijgedragen. Men weet nu dat er voor ieder wat wils is. 

Anne & Noor